Dit heb je nodig

• een gebruikte plastic fles (met dop)
• een dunne naald of speld
• water

Zo zoek je dit uit:

Prik met de naald of speld heel voorzichtig drie kleine gaatjes in de fles, ongeveer op een derde van de hoogte (vanaf de bodem gezien). Vul de fles met water. Kijk wat er gebeurt. Draai nu de dop op de fles.

Bespreek met elkaar:

• Wat gebeurde er?
• Hoe denk je dat dit komt?

Aha! Zo zit dat dus...

Toen je water in de fles deed, sproeide er ook meteen water uit de drie gaatjes. Logisch, want door die erin te prikken heb je de fles lekgemaakt, toch? Maar toen je de dop erop draaide, stopte het sproeien ineens. Hoe kan dat? Nou, water bestaat uit moleculen die elkaar sterk aantrekken. Cohesie heet dat. Daarom kun je bijvoorbeeld ook heel veel druppels op een muntje ‘leggen’: de moleculen in water blijven gewoon graag bij elkaar. Is de fles dicht, dan is deze cohesie sterk genoeg om al het water in de fles te houden. Draai je hem open, dan stroomt er lucht van bovenaf de fles in. Die duwt tegen het water aan, de cohesie is niet sterk genoeg meer en het water sproeit eruit.