Hoe gaan we om met alle informatie die we krijgen?
Hoe gaan we om met alle informatie die we krijgen?
Dit heb je nodig
- Tekenpapier
- Potloden of stiften
Ergens rond 1445 vond de Duitser Johannes Gutenberg de boekdrukkunst uit. Door hem werd het snel en massaal drukken van boeken en kranten mogelijk. Informatie kon ineens onder heel veel mensen worden verspreid. Nu zijn boeken er nog steeds, maar zijn er ook andere, nog grotere massamedia. Bijna iederéén kan de hele dag online informatie opzoeken en verspreiden. Wat zijn de voor- en nadelen daarvan en wat wordt de volgende stap?
Denk na over de volgende vragen:
- Online staan miljarden artikelen en foto’s, maar de informatie daarin is niet altijd waar. Zou je technische middelen kunnen bedenken waarmee iemand kan bepalen wat klopt en wat niet?
- Een krant kwam één keer per dag, een tijdschrift één keer per week of maand. Nu kun je de hele dag nieuwe informatie opzuigen, bijvoorbeeld via je telefoon. Sommige mensen vinden dat te veel; ze zeggen dat het goed is soms even niets nieuws in je hoofd te krijgen. Hoe zou je dat technisch kunnen regelen?
- Wat is informatie die je juist mist op het internet en hoe zou je die erop kunnen krijgen?
Aha! Zo zit dat dus...
‘Massaal’ is een relatief begrip bij Gutenberg. Zijn bekendste drukwerk, de Gutenberg Bijbel, verscheen eerst in een oplage van 180 stuks. Toch zei de filosoof Lichterberg later dat de wereld meer veranderd was door het ‘lood in de zetkasten’ (van de drukmachines) dan door het lood in kogels. En dat klopt. Allerlei belangrijke ontwikkelingen, zoals de Reformatie en de wetenschappelijke revolutie in de zeventiende eeuw, zouden er niet of nauwelijks zijn geweest zonder de boekdrukkunst. En Columbus maakte zijn ontdekkingsreizen aan de hand van gedrukte kaarten. Nu zou hij natuurlijk gewoon Google Maps gebruiken.