Kan een kurk tegen de stroom in zwemmen?
Kan een kurk tegen de stroom in zwemmen?
Dit heb je nodig
- Limonadefles met een wijde hals (plus de dop)
- Een kurk
- Een touwtje van 20 centimeter
- Een punaise
- Water
Hoe zoek je dit uit
Vul de fles met water. Maak de kurk met de punaise vast aan het touwtje en duw hem in de fles. Laat het uiteinde van het touwtje uit de fles hangen. Draai de dop erop, zodat het touwtje vastzit. Houd de fles ondersteboven. Wat doet de kurk? Loop nu een stukje vooruit met de fles (nog steeds ondersteboven) in je handen. Wat doet de kurk nu?
Bespreek met elkaar
- Wat gebeurt er?
- Hoe denk je dat dit komt?
Aha! Zo zit dat dus...
De kurk drijft op het water en staat rechtop in de fles. Maar zag jij aankomen dat hij mee naar voren zou gaan als jij naar voren loopt? Het heeft te maken met dichtheid en ‘massatraagheid’. De dichtheid is hoeveel iets weegt als je er bijvoorbeeld een handje van neemt. Zo is een hand veren lichter dan een hand zand, om maar iets te noemen: de dichtheid van zand is dus hoger dan die van veren. En de dichtheid van kurk is lager dan die van water. Dingen met een lagere dichtheid bewegen makkelijker mee als je er bijvoorbeeld tegenaan duwt. Dingen met een hóge dichtheid blijven liever op hun plaats en gaan niet zo makkelijk mee. Dat heet dus ‘massatraagheid’. Daarom gebeurt dit met het water en de kurk. Het water wil niet mee naar voren en blijft tegen de achterkant van de fles hangen als jij naar voren loopt. De kurk wordt daardoor juist naar voren gedrukt. Mensen hebben een vrij hoge dichtheid. Daarom krijg je het gevoel dat je naar achteren (in de stoel) wordt gedrukt als je in een auto zit die heel snel optrekt.