Voel je overal hetzelfde?
Voel je overal hetzelfde?
Dit heb je nodig
- Twee potloden
- Een lineaal
- Een klasgenoot
Hoe zoek je dit uit
Ga met twee potloden in je handen achter een klasgenoot staan. Houd de potloden tien centimeter uit elkaar en prik zachtjes even in het midden van de rug van je klasgenoot. Doe dat een paar keer, soms met twee en soms met maar één potlood. Vraag na iedere keer aan je klasgenoot of hij of zij één of twee steekjes voelde. Probeer het daarna nog eens met minder ruimte tussen de potloden, bijvoorbeeld 5 centimeter.
Bespreek met elkaar
- Wat gebeurt er?
- Hoe denk je dat dit komt?
Aha! Zo zit dat dus...
Je hebt nu iets gedaan wat echte artsen ook doen. Dit noemen ze de ‘twee punten-drempel’. De kans is groot dat degene die je ‘prikte’ niet altijd kon zeggen of je dat deed met een of twee potloden. Dat komt zo. Je voelt dingen als temperatuur, pijn en aanrakingen door de gevoelszenuwen die in je huid zitten. De uiteinden daarvan heten ‘receptoren’. Als je iets aanraakt, of iets of iemand raakt jóu aan, dan sturen de receptoren via de zenuwen informatie naar je brein. Wat voel ik? Is het warm, leuk, gevaarlijk? Maar deze receptoren zijn niet gelijk verdeeld over je hele lijf. In je vingertoppen zitten de meeste: wel honderd stuks per vierkante centimeter. In het midden van je rug zitten er maar een paar. Daardoor kun je daar veel minder ‘nauwkeurig’ voelen. Artsen gebruiken deze methode om te bekijken of de zenuwen van een patiënt misschien beschadigd zijn. Probeer het ook eens op andere plekken, zoals een schouder of een been!