Waarom zinkt een steentje en blijft een zwaar schip drijven?
Waarom zinkt een steentje en blijft een zwaar schip drijven?
Dit heb je nodig
- Een grote bak water
- Knikkers
- Boetseerklei
Gooi een paar knikkers in het water.
Pak nu een flink stuk klei en laat het in het water vallen.
Pak het stuk klei weer uit de bak water. Maak het stuk heel plat en leg het weer op het water. Zie je verschil met de vorige keer dat je de klei in het water legde?
Maak nu een kommetje van de klei, door de randjes om te vouwen. Zorg dat er geen gaten in zitten. Je hebt nu eigenlijk een soort bootje. Leg het weer op het water.
Bespreek met elkaar
- Wat gebeurt er?
- Hoe denk je dat dit komt?
Aha! Zo zit dat dus...
De knikkers vielen meteen naar de bodem van de bak. De homp klei ook. Toen je hem platmaakte, ging hij ook – wat langzamer – naar de bodem. Bleef hij drijven toen je er een bootje van had gemaakt? Hoe kan dat? Het maakt eigenlijk niet zoveel uit hoe zwaar iets is. De vorm is belangrijker. Als je iets in het water legt, verplaats je dat water. Maar het water drukt ook terug tegen het voorwerp: dat is de opwaartse kracht. Het gewicht van het bootje duwt naar beneden, het water duwt terug naar boven. Wanneer blijft iets vervolgens drijven? Als die opwaartse kracht vanuit het water gelijk is aan die van het bootje. Zelfs heel grote boten blijven daarom drijven. Ze duwen heel veel water weg. Maar de opwaartse kracht uit het water, die tegen de boot aan duwt, is net zo sterk.